De voorzitter
De heer Lamont heeft het woord.
Tom Lamont (Vlaams Belang)
Minister, het Noorse bedrijf Columbi Salmon heeft ambitieuze plannen aan de Oostendse kustlijn: een investering van meer dan 400 miljoen euro, goed voor de creatie van meer dan tweehonderd jobs. Dat is een miljoeneninvestering die de Oostendse economie een enorme boost zou kunnen geven en rechtstreeks en onrechtstreeks meer dan tweehonderd duurzame arbeidsplaatsen zou kunnen creëren. Die zijn trouwens broodnodig in een regio waar we reeds jaren te kampen hebben met een hoge werkloosheidsgraad en een zeer hoog spanningsveld tussen het aantal werkzoekenden en openstaande vacatures.
Op 28 november 2024 heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) niet alleen de door de Vlaamse minister van Omgeving aan het Noorse bedrijf afgeleverde omgevingsvergunning voor de bouw en exploitatie van een industriële zalmkwekerij in de zeehaven van Oostende vernietigd, de raad heeft zich bovendien wegens de flagrante schending van de Vlaamse omgevingswetgeving bij de beoordeling van dit dossier, op basis van haar substitutiebevoegdheid, in de plaats van voormelde minister gesteld en onmiddellijk een nieuwe uitspraak geveld over het voorliggend dossier: een definitieve weigering van de omgevingsvergunning.
In haar arrest uit de raad felle kritiek op de Vlaamse omgevingsadministratie en de Vlaamse minister van Omgeving, nu deze laatste in zijn vergunningenbesluit zelf expliciet stelde dat het aangevraagde geen ‘zeehavengerelateerde aanvraag’ is. Visteelt op het land in watertanks kan volgens hem immers niet in verband worden gebracht met het functioneren van een zeehaveninfrastructuur. Nog volgens de RvVb sluit de verwerende partij daarmee zelf uit dat het aangevraagde verenigbaar kan worden geacht met het voorschrift dat het betrokken gebied bestemd is voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde activiteiten.
Meer zelfs, de raad verwijt de Vlaamse overheidsadministratie en de Vlaamse minister van Omgeving – we spreken over de vorige minister van Omgeving – dat zij in de omgevingsvergunning volkomen onterecht steunen op bijlage 2.3 van het typevoorschriftenbesluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008, om toch maar een vergunning voor de bouw en exploitatie van deze industriële zalmkwekerij in de haven van Oostende te kunnen afleveren.
Ik heb daarover drie vragen voor u, minister.
Hoe verklaart u dat dergelijke flagrante en door de Raad voor Vergunningsbetwistingen fel bekritiseerde schendingen van de omgevingswetgeving bij de beoordeling in graad van beroep van dit omgevingsvergunningsaanvraagdossier door u en uw administratie werden begaan? Welke maatregelen hebt u intussen genomen opdat dergelijke schendingen in de toekomst niet meer zullen voorvallen?
Legt u zich neer bij de definitieve weigering, of gaat u alsnog een voorziening in cassatie inleiden bij de Raad van State? Zo ja, welke cassatiegronden zult u aanvoeren?
Ten slotte, nu onze voedselvoorziening vanuit de klassieke landbouw in Vlaanderen door verschillende factoren onder druk staat, zouden viskwekerijen op basis van aquacultuur een duurzaam antwoord kunnen bieden op de mogelijke tekorten die op termijn niet langer ingevuld kunnen worden vanuit de klassieke landbouw. Dit dossier toont echter aan dat de Vlaamse ruimtelijke plankaders de ontwikkeling van viskwekerijen op aquacultuur in Vlaanderen soms in de weg staan. Zult u dan ook stappen ondernemen om op het vlak van omgevingsbeleid en omgevingsplannen voor een bedrijfsvriendelijker klimaat te zorgen voor ondernemers die actief zijn in, of zich willen heroriënteren naar deze aquacultuurbedrijvigheid?
De voorzitter
De heer Callaerts heeft het woord.
Jurgen Callaerts (N-VA)
Minister, ik ga de introductie niet hernemen, dat bespaart ons wat tijd. Mijn invalshoek is wel anders dan die van de collega. Het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen is er gekomen na een beroep door GAIA en Animal Rights. Los van de insteek, heeft de organisatie Animal Rights zich verzet tegen het project omdat ze principieel gekant is tegen industriële dierenkweek. Ze koos ervoor de kwekerij aan te vechten op basis van een inbreuk op de ruimtelijke ordening, zoals de collega reeds heeft toegelicht
Mijn vraag vanuit mijn invalshoek is of u vindt dat het beroep van Animal Rights tegen de omgevingsvergunning van de Oostendse zalmkwekerij, een voorbeeld van misbruik van procedure is, iets wat men volgens het regeerakkoord wil remediëren.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Dank u wel, collega’s, voor de vragen over de vestiging van aquacultuur in Vlaanderen. Ik zal eerst ingaan op de vragen van collega Lamont en afronden met de meer algemene vraag rond de beroepsprocedures van collega Callaerts. Jullie weten, volledigheidshalve geef ik dat mee, dat aquacultuur tot de bevoegdheid Zeevisserij van collega Crevits behoort, maar ik ga zo goed als mogelijk alle vragen beantwoorden.
De aanvraag betreft een aquacultuur op land. De terreinen zijn gelegen in het bedrijventerrein Plassendale in Oostende. Het project voorziet in de bouw van zes grootschalige industriegebouwen, technische en administratieve gebouwen. Daarnaast zijn er ook randinstallaties. Dit allemaal voor de kweek van zalmen.
In dit dossier werd in de vergunningsbeslissing van de Vlaamse Regering gemotiveerd dat de aanvraag verenigbaar werd geacht met de geldende bestemmingsvoorschriften. Het gegeven dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen een andere mening is toegedaan omtrent deze beoordeling, betekent niet dat een flagrante schending van de omgevingswetgeving werd begaan. In de voorschriften wordt aquacultuur immers niet verboden.
Het betreft louter de vraag hoe het voorschrift van het toepasselijke gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) diende te worden geïnterpreteerd. Dit betreft, zoals bij elk aanvraag, een concrete beoordeling aan de hand van de specifieke elementen van het dossier. Het feit dat de onderneming zeewater nodig heeft als substantieel onderdeel van het productieproces was een belangrijk element, evenals de duidelijk industriële opzet van de betreffende voedselproductie.
In Vlaanderen zijn er geen voorbeelden te vinden van aquacultuur op dergelijke schaal als Columbi Salmon. Tijdens de dossierbehandeling werd ook gezocht naar voorbeelden in het buitenland. De enigszins vergelijkbare bedrijven in Zwitserland en Noorwegen zijn gevestigd in bedrijvenzones of havengebieden.
De mogelijkheid van een cassatieberoep wordt momenteel nog onderzocht. We kijken hier ook naar de positie die de betrokken onderneming wenst in te nemen.
Wat betreft uw bijkomende vragen naar landbouw, zal het u logisch in de oren klinken, dat ik er alles aan zal doen om de positie van de klassieke landbouw in ons voedselsysteem en ook de plaats van landbouwers in Vlaanderen te ondersteunen. Dat neemt niet weg dat, wat mij betreft, er daarnaast ook plaats moet zijn voor een groeiende rol van aquacultuur in Vlaanderen, maar ook zeker binnen Europa.
De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft in dit specifieke dossier en in deze context geoordeeld dat het kweken van zalmen door aquacultuur op het land in watertanks, strijdig is met de concrete planologische bestemming in Oostende, namelijk ‘regionaal bedrijventerrein in het zeehavengebied’. Ze stelt in het arrest bovendien dat er voor deze aanvraag geen mogelijkheden zijn om af te wijken van de stedenbouwkundige voorschriften.
Er lijken mij voor dit bedrijf op het eerste zicht twee mogelijkheden tot een oplossing. Ofwel gaat de betrokken zalmkwekerij op zoek naar een nieuwe locatie waar zich geen probleem inzake de verenigbaarheid met de geldende stedenbouwkundige voorschriften stelt. Na deze uitspraak lijkt het meest voor de hand liggende bestemmingsgebied voor een zalmkwekerij het agrarisch gebied. Als we het arrest lezen, dan kan aquacultuur beschouwd worden als een agrarische activiteit. De ministeriële omzendbrief van 8 juli 1997 bestempelde visteelt al uitdrukkelijk als een in agrarisch gebied toegelaten activiteit. Indien de onderneming dit wenst, kan de consulent aquacultuur van het Departement Landbouw en Zeevisserij hen daarbij bijstaan.
Ofwel wordt door de onderneming vastgehouden aan dezelfde locatie. In dat geval zal door een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) een bestemmingswijziging moeten plaatsvinden. Dan zal er een RUP-procedure moeten worden doorlopen om te komen tot nieuwe stedenbouwkundige voorschriften waarin tevens viskwekerijen worden toegelaten. Dit zal echter de gebruikelijke tijd vragen wegens de doorlooptijd van het RUP, dat weten we.
Dan was er de vraag van collega Callaerts over misbruik van procedure. Ik begrijp die vraag enigszins wel, uiteraard. Conform artikel 105 van het Omgevingsvergunningsdecreet kan een beslissing betreffende een omgevingsvergunningsaanvraag genomen in laatste administratieve aanleg onder meer worden bestreden door het betrokken publiek. U weet dat. Uit de rechtspraak volgt dat aan het betrokken publiek een ruime mogelijkheid wordt geboden om in rechte op te treden tegen een omgevingsvergunning.
In dit dossier werd door de Raad voor Vergunningsbetwistingen geoordeeld dat GAIA een niet-gouvernementele organisatie is die zich voor milieubescherming inzet en op grond van artikel 105 dus geacht wordt van rechtswege een belanghebbende te zijn.
Wat het beroep van Animal Rights betreft/ daaromtrent kan nog geen uitspraak worden gedaan omdat er nog geen arrest bekend is.
Los van mijn persoonlijk gevoel daarbij – en ik deel het sentiment wel dat u in uw vraag uit – moet ik eerlijkheidshalve zeggen dat een oordeel over rechtsmisbruik aan de rechter toekomt.
De voorzitter
De heer Lamont heeft het woord.
Tom Lamont (Vlaams Belang)
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Het resultaat voor de Oostendse regio blijft natuurlijk pijnlijk. Oostende is het slachtoffer van fouten in het vergunningsbeleid van Vlaanderen, en we zien door het toedoen van uw voorganger een enorm aantal tewerkstellingsplaatsen verloren gaan. U spreekt over een nieuwe locatie als een van de mogelijke opties. De Noorse firma liet in een reactie reeds weten te bekijken in plaats daarvan haar investering van meer dan 400 miljoen euro in Noord-Frankrijk te doen, ongeveer 50 kilometer verderop. Daar zou het wél mogelijk zijn. Dat is een trend die we in diverse sectoren zien, zeker in West-Vlaanderen, telkens met het vergunningsbeleid als een van de hoofdredenen waarom bedrijven hun nieuwe investeringen in andere landen doen. Zeker in Noord-Frankrijk is dat een trend die vaak terugkomt. Bent u op de hoogte van de plannen van Columbi Salmon om naar Noord-Frankrijk te gaan? Hebt u reeds contact gehad met hen? Hebben ze nog vertrouwen om te investeren in Vlaanderen?
De voorzitter
De heer Callaerts heeft het woord.
Jurgen Callaerts (N-VA)
Minister, als ik uw antwoord goed begrijp, hebt u op zijn minst het sentiment dat u het ermee eens bent dat dit neigt naar misbruik van procedure. Ik probeer te komen tot een duidelijk antwoord. Ik deel die mening ook wel. Ik ben het ermee eens dat het oordeel daarover finaal toekomt aan de rechter, maar ik denk wel dat wij als decreetgever ervoor moeten zorgen dat die speling glashelder is. Als we geneigd zijn te vinden dat dit niet echt lijkt te kloppen, dan moeten daar duidelijke spelregels over komen. Dan kom ik terug op een actuele vraag die ik vorige maand heb gesteld. Dit is immers niet het eerste. Nu gaat het over een economische activiteit waarmee we tweehonderd arbeidsplaatsen en 400 miljoen euro aan investeringen verliezen. Ik vraag me af wat dan volgt. Maar ook de overheid heeft hierdoor al wat problemen gehad: kijk naar de stuwen op de Dender, of naar de aanleg van een fietspad die werd geannuleerd omdat men daar problemen zou hebben met de verlichting. Ik denk dat er nood is aan een hervorming. U gaf twee weken geleden aan dat de expertencommissie dit snel moet opleveren, in september. Dat is snel, maar tegelijkertijd is dit laaghangend fruit. Volgens mij zijn er wat quick wins in deze kwestie. Bent u eventueel bereid om al stappen te zetten wat dat betreft, om al een initiatief te nemen? Of zal men wachten tot het volledige standpunt van die expertencommissie er is, om dat dan effectief te vertalen naar een decreet of een aanpassing van het decreet zodat de procedure meer waterdicht kan worden gemaakt tegen dit soort misbruiken?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega Callaerts, quick wins, graag, geef ze mij of neem zelf een initiatief vanuit het parlement. Ik zal dat zeker steunen, daar wil ik duidelijk in zijn.
Ik hoop niet dat ze verhuizen naar Noord-Frankrijk. Laten we eerlijk zijn, dit gaat over de interpretatie van stedenbouwkundige voorschriften. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik de plaats niet ken. Maar het lijkt me logisch dat het daar ruimtelijk wel kan, anders had men die keuze waarschijnlijk niet gemaakt. Het is een juridisch theoretische discussie die helaas een heel belangrijke investering op losse schroeven dreigt te zetten. Wat mij betreft, moet er maximaal ondersteuning geboden worden om het daar toch nog alle kansen te geven. Wij zullen daar alvast ons steentje toe bijdragen in de mate dat we dat kunnen, om de ruimtelijke context te creëren dat dit soort investeringen daar wel kunnen en daar logisch kunnen zijn.
De voorzitter
De heer Lamont heeft het woord.
Tom Lamont (Vlaams Belang)
Wat Columbi Salmon meemaakt, is geen uitzonderlijk geval. Tal van lokale bedrijven maken dit ook mee. Onlangs was ik in gesprek met een Vlaamse ondernemer. Zijn bedrijf is enorm aan het groeien: nieuwe vestigingen in Turkije, Brazilië, Amerika, Tsjechië, samen goed voor duizenden nieuwe, extra jobs. Toen ik hem vroeg waarom hij er niet voor koos om zijn vestiging in België uit te breiden, was zijn antwoord duidelijk. Het heeft niet te maken met de financiële middelen of ondersteuningen van de landen. De keuze voor die andere landen was wegens de hands-onmentaliteit, de snelle communicatie en vooral de vlotte vergunningen die daar goedgekeurd worden. We zien het op meerdere plaatsen. Zeker in West-Vlaanderen zien we die trend momenteel heel vaak voorkomen: bedrijven die hun nieuwe investeringen in Noord-Frankrijk of in andere landen doen. Ze trekken de landsgrens over met hun investeringen. Eens die vestiging daar opgesteld is, haal je ze niet zo snel terug. De kennis, de jobs en ook de kansen zitten daar en ze blijven daar. Verhalen zoals Columbi Salmon doen ook snel de ronde en zullen allesbehalve bijdragen aan de beeldvorming van Vlaanderen als regio om in te investeren. Dit kan een symbooldossier worden hiervoor.
Minister, geef onze bedrijven een reden om naar Vlaanderen te komen en om te blijven. Denk met hen mee en zorg voor een fair en soepel vergunningenbeleid. We hebben ze meer nodig dan u denkt.
De voorzitter
De heer Callaerts heeft het woord.
Jurgen Callaerts (N-VA)
Dank u voor uw antwoord, minister. De uitgestoken hand – ‘quick wins, geef ze mij, ik ga ze steunen’ –, ik wil mij daar gerust eens over buigen. Maar het gaat mij effectief om het misbruik van procedures. De context van GAIA kan ik nog volgen, maar dat Animal Rights in de krant zegt dat ze bewust gekozen hebben voor het instrument van het omgevingsrecht om dit principieel tegen te gaan, vat ik veel moeilijker. Nogmaals, dit is niet de eerste keer. We hebben projecten van openbaar belang waar diezelfde redenering heel hard meespeelt: dat er argumenten worden gezocht in het Omgevingsdecreet om dit tegen te houden. Ik denk dat we met onze welvaart aan het spelen zijn als we dit toelaten. Het zal zoeken zijn naar een goed evenwicht waar iedereen die belanghebbend is, zich effectief toe kan verhouden. Dat is niet meer dan logisch, maar er moet wel een belang zijn. Ik denk dat dat vandaag stilaan dermate gestretcht wordt dat het een risico wordt. Ik aanvaard dus die uitgestoken hand. Ik heb geen kabinet, maar ik zal toch proberen om mijn best te doen om enkele voorstellen met u uit te werken.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.