De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Dit is misschien ook een onderwerp om het bij een volgend gesprek met de Eurocommissaris eens over te hebben. Het kadert natuurlijk allemaal in het behalen van de Europese klimaatdoelstellingen, het aandeel dat Vlaanderen daar voor zich genomen heeft en wat de landbouwsector moet doen om de Vlaamse doelstellingen te halen.
Het Vlaamse regeerakkoord stelt uitdrukkelijk als ambitie om tegen 2030 de uitstoot met 40 procent te verminderen. Uit berichtgeving in de pers over een rapport van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) blijkt echter dat Vlaanderen slechts een reductie van 33,6 procent zal halen tegen 2030. De belangrijkste oorzaken ziet het VEKA vooral bij mobiliteit en gebouwen, maar ook bij de landbouw.
Het is er vorige week in de plenaire vergadering met de bevoegde minister, minister Depraetere, al over gegaan. Zij stelde dat de berichtgeving over een nog onvolledig rapport gaat. Het is nog niet definitief. Maar ze benadrukte tegelijk wel dat het klimaatbeleid en het halen van de doelstellingen een collectieve verantwoordelijkheid is, en dat het de opdracht zal zijn van de verschillende vakministers om met extra maatregelen te komen als blijkt dat we achterliggen op schema.
Gelet op de ambities in het regeerakkoord en de bijdrage van de Vlaamse landbouwsector, heb ik toch een aantal vragen voor u, minister. Hoe evalueert u de huidige bijdrage van de landbouwsector aan de Vlaamse klimaatdoelstellingen? Zit de sector op schema om zijn deel van de inspanningen te leveren?
Zult u naar aanleiding van het rapport, zodra het finaal is, extra maatregelen nemen? Hoe zult u de sector daarbij betrekken? Welke rol ziet u daarbij voor technologie en innovatie?
Zodra die maatregelen er zijn, moeten ze natuurlijk ook geïmplementeerd worden op de landbouwbedrijven. Hoe gaan we onze landbouwers ondersteunen om bestaande en eventuele nieuwe maatregelen toe te passen op hun bedrijf?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
In het huidige Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) zijn er verschillende maatregelen met een reductiepotentieel opgenomen die vanuit het GLB-Strategisch Plan (gemeenschappelijk landbouwbeleid) en het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) gestimuleerd worden, zoals methaanreducerende voedermaatregelen, maatregelen die energie besparen of naar fossielvrije alternatieven gaan, kleinschalige vergisting en ondersteuning voor duurzame praktijken.
De sector werkt actief mee aan de implementatie en de uitrol van tal van maatregelen, bijvoorbeeld via het Convenant Enterische Emissies Rundvee. Daarnaast heeft ook ander beleid, zoals het stikstofbeleid of het energiebeleid, invloed op het halen van de doelstellingen. De belangrijkste energetisch gebonden uitstoot betreft de CO2 van de warmte-krachtkoppelingen (wkk’s) in de glastuinbouw, die, zoals u weet, voor elektriciteit op het net zorgen, maar na 2005 op het conto van de landbouwcijfers zijn gekomen.
Bij alle maatregelen is het belangrijk op Europees niveau en naar derde landen toe het gelijk speelveld te bewaken om gold-plating vanuit Vlaanderen en ‘carbon leakage’ te vermijden.
Ik wil ook benadrukken dat het doel dat aan de Vlaamse land- en tuinbouwsector qua broeikasgasvermindering in het VEKP is vooropgesteld, een stuk ambitieuzer is als je het vergelijkt met de rest van de Europese land- en tuinbouwsector.
Waar we momenteel staan met de land- en tuinbouwsector, blijkt uit de jaarlijkse voortgangsrapporten, die de effectieve prestaties rapporteren. Dat is dus iets anders dan de poging tot inschattingen voor de toekomst zoals in het voorlopige prognoserapport, waarnaar verwezen is en dat vorige week heeft rondgewaaid doorheen het parlement. Het laatste goedgekeurde voortgangsrapport dateert van november 2023 en bevat de emissiecijfers tot en met 2021 en een aantal indicatoren tot en met 2022.
Uit die cijfers blijkt dat de uitstoot van de landbouwsector in 2022 een heel stuk lager lag, ongeveer 9 procent, dan in 2020 en 2021. Er is een daling te merken in de broeikasgasemissies, onder andere door een duidelijke daling in het aantal varkens, die een structurele trend lijkt voor de komende jaren. Er was in 2022 een heel grote daling in de CO2 van de glastuinbouw, maar dat is vooral in verband te zien met de energiecrisis die in dat jaar op haar piek was. Dat mogen we zeker nog niet als een structurele trend beschouwen. De cijfers geven daarnaast aan dat er nog een heel traject af te leggen is om het doelcijfer van 2030 te bereiken.
Zoals aangegeven door minister Depraetere was het prognoserapport onvolledig en hield het ook onvoldoende rekening met het effect van een aantal geplande maatregelen. Het zal dus in de eerste plaats belangrijk zijn om de reeds voorziene maatregelen in de sector verder uit te rollen. Een voorbeeld daarvan zijn de kleinschalige vergisters, waarvan we zowel in het kader van het stikstofbeleid als in het Klimaatplan qua methaanreductie op een grote toename rekenen, maar waar de realisatie op het terrein om verschillende redenen nog geen versnelling heeft gekregen. Zoals vermeld in het VEKP zal de implementatie van het stikstofdecreet een rechtszeker kader creëren voor de beoordeling van vergunningsaanvragen voor emissieneutrale toepassingen op landbouwbedrijven.
Ook de uitrol van het actieplan glastuinbouw en de demografische evoluties in de sector moeten een belangrijke bijdrage aan de evolutie inzake broeikasgasuitstoot leveren. Specifiek voor de glastuinbouw wil ik hier toch aan toevoegen dat hij een beetje het slachtoffer van zijn eigen succes dreigt te worden. De Vlaamse glastuinbouwsector is erin geslaagd om netto elektriciteitsproducent te worden op een relatief circulaire manier. De verbranding van aardgas om die elektriciteit te produceren, levert gekoppeld twee belangrijke nevenproducten. Ten eerste nuttige warmte om de serres te verwarmen zodat wij ook in de winter sla, komkommer of tomaten kunnen eten. Ten tweede de CO2 die als plantenvoeding dient en die door fotosynthese opnieuw in zuurstof omgezet wordt. Daarbij zet de Vlaamse glastuinbouwsector jaarlijks zo’n 7 petajoule elektriciteit – dat komt neer op zo’n 2 miljard kilowattuur – op het net. Dat is toch wel vrij aanzienlijk.
In uitvoering van het VEKP is de ondersteuning van nieuwe wkk’s op aardgas volledig stopgezet. Er gaan dus ook geen wkk’s op aardgas meer bij komen en de sector zal zich voor de toekomst meer moeten oriënteren op andere technologie.
Samen met de sector, praktijkcentra, onderzoeksinstellingen en de bedrijfswereld wordt verder gezocht naar mogelijke nieuwe innovaties die de landbouwsector kunnen ondersteunen in het halen van de doelstellingen. Hierbij is er aandacht voor een integrale aanpak die de klimaatuitdaging meeneemt in een economisch toekomstgericht verhaal voor de verschillende subsectoren van de land- en tuinbouw.
Klimaatscans met bijhorende adviestrajecten, zoals de KLIMREK-tool (KLImaatMaatRegelen mét Economische Kansen op het landbouwbedrijf), spelen een belangrijke rol. Deze geven de landbouwer inzicht in de broeikasgasemissies op zijn of haar bedrijf en bedrijfsspecifiek advies waar de landbouwer mee aan de slag kan om verder te kunnen verduurzamen.
We zetten volop verder in op financiële stimulansen vanuit het GLB en het VLIF om de sector te verduurzamen. Sensibilisering via demonstratieprojecten en EIP-projecten (European innovation partnership) maakt hiervan deel uit. Enkele voorbeelden zijn de volgende. Het demoproject ‘Metheen’: via demoproeven en getuigenissen uit het veld wordt in dit project beoogd om het draagvlak en het vertrouwen in de voedermaatregelen te vergroten om op die manier meer melkveehouders te overtuigen om methaanreducerende voedermaatregelen toe te passen op hun bedrijf. Dan is er het demoproject ‘Boost’. Met dit demoproject wordt er ingezet op bewustmaking van deze innovatieve technieken, zoals de pocketvergisting. Binnen dit project wordt aandacht besteed aan de praktische aspecten en aandachtspunten bij uitbating, de economische rendabiliteit op maat van het bedrijf en juridische of administratieve aspecten van pocketvergisting op een landbouwbedrijf. Een ander project is het EIP-project ‘AgriCO2’ over het gebruik van alternatieve CO2-bronnen in de glastuinbouw. Het is onder andere dankzij die klimaatscans dat we ondertussen weten dat we per kilo melk die we hier produceren, maar 1 kilo CO2 uitstoten en dat we daarbij toch wel bij de top in de wereld behoren als het gaat over ons melkvee en de CO2-uitstoot.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Dank u, minister, voor uw omstandig en af en toe ook technisch antwoord.
Ik denk dat niemand betwist dat de landbouwsector enorme inspanningen aan het leveren is in het kader van de klimaatdoelstellingen. U zegt terecht dat de lat voor de sector vrij ambitieus gelegd is en dat je dan nog kunt discussiëren over heel het wkk-verhaal, of dat juist in de klimaatboekhouding geboekt is, om het kort door de bocht te zeggen. Die lat ligt waar ze ligt en de doelstellingen zijn gekend. U geeft aan dat het vooral zaak is om de maatregelen die we afgesproken hebben, ten volle uit te rollen op het terrein. Dan lijk ik tussen de lijnen te verstaan dat u er vertrouwen in hebt dat we de doelstellingen gaan halen. Ik wil dat niet per se betwijfelen. Maar dat rapport dat de minister besteld heeft, komt er nu aan. We gaan het definitief rapport dan kunnen lezen. Daar zal dan een cijfer in staan van hoeveel we ongeveer met het globale plan gaan halen en of we denken dat de landbouw daar een tandje zal moeten bijsteken.
U zegt dat we vandaag aansturen op basis van de voortgangsrapporten. Het laatste waarnaar u verwijst, is van november 2023. Als het een jaarlijks rapport is, zou je verwachten dat we in november 2024 een volgend rapport hebben kunnen ontvangen. Hebt u er zicht op wanneer dat eraan komt zodat we met meer recente cijfers aan de slag kunnen gaan?
Mijn vraag ten gronde blijft toch wel overeind. Dat rapport komt eraan. Uw collega Depraetere zal dat opleveren. Wat als? Het is natuurlijk een hypothetische vraag, en uw beroemde partijgenoot zei altijd dat je er maar op kon antwoorden als het zover is. Maar het kan toch geen kwaad om u wat voor te bereiden als beleidsmaker. ‘Gouverner, c’est prévoir.’ Wat als we een tandje moeten bijsteken met de sector? Ik wil u nu niet verplichten om een aantal maatregelen op te sommen, maar misschien toch om al mee na te denken over het traject dat we dan met de sector gaan lopen of over hoe we zoveel mogelijk in samenspraak met die sector een aantal zaken kunnen bijsturen. Misschien kunt u daarover toch nog uw licht laten schijnen.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Minister, we staan volledig achter wat u allemaal aangeeft. Maar je merkt ook in deze commissie dat er uiteraard toch aardig wat druk is op die klimaatdoelstellingen. Hoe gaat u met de zaken die u al aangegeven hebt en met de kennis die u hebt, de landbouwers zelf een beetje geruststellen? We weten het allemaal: maatregelen die nu genomen worden, wanneer hebben die effect? Volgend jaar, binnen twee jaar, binnen drie jaar? De aandacht ligt wel altijd op die landbouw. Landbouwers moeten het gaan halen. Maar nogmaals: hoe gaat u een beetje de druk afhouden van de landbouwers zelf, ze een beetje geruststellen dat het met die klimaatdoelstellingen toch wel in orde komt voor de landbouw?
De voorzitter
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Jeremie Vaneeckhout (Groen)
‘Gouverner, c’est prévoir’ of ‘we lossen de problemen op als ze zich stellen’: dat zijn twee aparte filosofieën. Ik denk dat we daar een grondig debat over zouden kunnen voeren. Ik heb een gigantisch groot respect voor onze voormalige premier die de uitspraak ‘we lossen de problemen op als ze zich stellen’ deed, maar de vraag is natuurlijk of dat de beste leuze is om beleid te voorzien, of je dan geen sector in de chaos dreigt te storten.
Ik ga niet het debat aangaan of die 40 procent een voldoende doelstelling is. Daar kent u onze mening over. De minister heeft echter vorige week in de plenaire vergadering gezegd dat het een voorlopig rapport is, maar dat het definitieve rapport er niet veel naast zal zitten. Dat heeft ze ook expliciet gezegd. Minister, u weet dus al dat er extra inspanningen nodig zullen zijn. Ik sluit mij dus aan bij de vraag. Op welke manier wilt u dat dan met de sector aanpakken? Hoe zult u de sector steunen en helpen om die stap te kunnen zetten? Dat we die doelstellingen moeten halen, daar zijn we het hopelijk stilaan toch allemaal over eens, los van de 40 of de 47 procent. Maar als we zelfs over die 40 procent beginnen te twijfelen, dan kunnen we hier de klimaatboeken beter helemaal dichtdoen.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Dit is zeker een interessante vraagstelling, waarvoor dank, mijnheer Coel.
Ik ben alleszins blij in het regeerakkoord te lezen dat men zich wel degelijk wil vasthouden inzake de klimaatuitdagingen aan de 40 procent vermindering van de broeikasgassen. Ik weet dat er in het verleden af en toe bij werd stilgestaan dat het misschien ook wel wat minder ambitieus mocht zijn. Het is alleszins goed dat men toch vasthoudt aan die 40 procent. Destijds bij de opmaak van het VEKP werden heel wat extra maatregelen geëist van onder andere de landbouwsector, maar ook van andere sectoren, mobiliteit en dergelijke. Het is goed dat minister Depraetere nu heel duidelijk zegt dat het een collectieve verantwoordelijkheid is, maar ook dat verschillende vakministers wel wat extra maatregelen moeten nemen. Ik denk dat in verschillende andere vakgebieden al heel wat van die bijkomende maatregelen in het VEKP geschrapt zijn. De vraag is ook hoe men daar een en ander gaat realiseren.
Als we specifiek naar de landbouw kijken, heb ik er alle vertrouwen in dat u al het nodige gaat doen om daar de doelstellingen te halen, minister. U hebt ook al een aantal voorbeelden uiteengezet, waarbij zeker die innovatieve elementen en die eco-efficiëntie van belang zijn. Anderzijds moeten we ook alle elementen samen nemen, de ecologische, maar ook de economische en de sociale dimensies inzake de klimaatdoelstellingen. Wat dat betreft, minister, wil ik graag horen hoe u zult zorgen dat onze landbouwbedrijven rendabel kunnen blijven en dat ze de doelstellingen kunnen halen, om er zo voor te zorgen dat het voor de generaties na ons ook allemaal leefbaar blijft.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Ik heb inderdaad collega Depraetere gehoord. Ik heb ze ook heel vaak twee belangrijke woorden horen uitspreken, die ik heel graag onderschrijf: haalbaar en betaalbaar. Het is belangrijk dat we in samenspraak met de sector naar maatregelen kijken wanneer dat nodig is: het voortgangsrapport. De planning van het voortgangsrapport 2024 staat binnenkort op de agenda. Het rapport met prognoses zal dan binnenkort ook volledig zijn en dan ook echt gebruikt kunnen worden. Dat is dus iets voor de komende tijd.
Ik verwacht ook dat we met deze regering vanaf begin volgend jaar gaan kijken waar we uitkomen met het vooropgestelde maatregelenpakket. Zoals in het regeerakkoord is afgesproken, gaan we kijken waar nog de manco’s zitten en waar bijsturing nodig en mogelijk is, haalbaar en betaalbaar. Het regeerakkoord stipuleert daarbij ook heel duidelijk dat bij elke bijkomende klimaatmaatregel die voorgesteld wordt, de kosten en baten van die maatregel op termijn afgewogen zullen moeten worden tegen de impact op de uitstoot, de draagkracht van de burgers en de concurrentiekracht van onze ondernemingen. Dat is dus de delicate evenwichtsoefening en de opdracht waarbij we de noodzakelijke afwerking van het VEKP begin volgend jaar zullen voorstaan.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Ik denk dat het logisch is dat u er niet echt op vooruitloopt. We gaan het rapport afwachten. U verwijst terecht naar de afspraken die we daarover gemaakt hebben in het regeerakkoord. We hebben afgesproken dat we de doelstelling wensen te halen, of herbevestigd dat we die wensen te halen. We hebben inderdaad ook afgesproken dat hoe we ze gaan halen, haalbaar en betaalbaar moet zijn, met een aantal randvoorwaarden voor het draagvlak, het bedrijfsleven en alles erop en eraan. Maar we zullen elkaar spreken als de cijfers definitief zijn in het rapport en dan kijken hoe we vandaar verdergaan.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.